L I S A BLOEM.
o n l i n e
 


Carrot and stick without the carrot

September 2022


“Heb jij het boek al gelezen, Lisa? En zo ja, “
Er volgen enkele foto’s van vragenkaartjes die ik zelf maakte. Het is een leesclubvriendin, nieuwsgierig naar mijn mening over het boek van vanavond. Het boek! Deze keer heb ik er geen seconde bij stilgestaan. Was het vorige maand een bewuste keuze om na een aantal lauwe recensies en de ongezouten kritiek van een vriendin het boek links te laten liggen, dit boek was me simpelweg ontschoten. Het is een dun boekje, tenminste, volgens mij viel het mee. Ineens geïnspireerd open ik het epub bestand. Inderdaad, ‘the hundred and ninety-nine steps’ van Michel Faber telt slechts 152 pagina’s op de iPad. Zo snel als het plan geboren word, zo snel voer ik het uit. Per slot van rekening kan ik de bijeenkomsten ook al niet bijwonen, het boek meelezen is wel het minste wat ik wil doen! Ik worstel me mijn bed uit om de voorbereidingen te treffen en zo lig ik een aspirine later en met een grote mok thee naast me, bezield van goede voornemens weer in mijn bedstede.
Het boekje boeit en Engels lezen kost me geen extra energie. Wanneer mijn ogen dichtvallen en ik lichtelijk knikkebol haal ik mezelf weer bij de les. Deze keer ligt het niet aan de literatuur, vandaag is een spontaan fietstochtje naar een vriendin in Delft de boosdoener. Leuk was het en op het hoogtepunt stoppen lukte ook, dat wil zeggen voor de hoofdpijn doorzette en ik nog energie had, maar rusten in bed naderhand was wel nodig. Gelukkig heb ik een bed en in de gelegenheid om daar te rusten.
Ondanks de dichtvallende ogen nader ik vlot de helft, van daaruit driekwart en met nog 14 pagina’s te gaan belt heit me via FaceTime. Telefoneren vanuit mijn sponde daar heb ik vandaag geen zin in, maar even kletsen zit mijn zelfopgelegde deadline niet in de weg. Ik installeer me met een warm vest aan op de bank en haal voor dit gesprek mijn haakwerk erbij, ook al zo’n zelfopgelegde deadline. Wel een hele ruime moet ik erbij zeggen, ik begon in februari en nam het met die dode-lijn niet zo nauw, maar nu mijn haakseizoen weer begonnen is en ik het einde van het babydekentje nader, nu moet het af ook! (Je dochter zal er inmiddels niets meer aan hebben, maar het dekentje is voor jou W ;-) ). Terwijl ik met heit de apparatuur afstel, van FaceTime naar whatsapp en vice versa, laat ik per ongeluk en licht onhandig de haaknaald wegglijden. Hoe ik in het gesprek ook zoek en zoek, zelfs de naden van de bank moeten aan mijn onderzoekende handen geloven (mijn handen zijn er vanwege de allergieën niet zo blij mee) en ook de vloer speur ik nauwkeurig na, de haaknaald vind ik niet terug. Het zit me niet lekker en licht afgeleid besluit ik een andere naald te pakken zodat ik toch huiselijk hakend door kan babbelen, ja je hebt een deadline of je hebt het niet. Onderweg naar de nieuwe naald flitst het door me heen, kijk eens in je vestzak. En ja hoor! Hoe het kan, kan het, de haaknaald is precies in mijn linker vestzak beland! Heit besluit het gesprek met ‘jij moet je boek gaan lezen’ en dat is precies wat ik doe. De laatste veertien pagina’s verdwijnen met gemak in mijn leeshonger en ik heb zelfs nog tijd de vriendin de gevraagde antwoorden (met een woord van dank voor deze sympathieke stok achter de deur) te mailen. Die worden in dank ontvangen en het bijbehorende compliment is mijn bijvangst van vandaag. Ook een weetje krijg ik er gratis bij. Op zoek naar de vertaling van de stok achter de deur als passende titel voor dit verhaal blijkt net die uitdrukking onvertaalbaar naar het Engels te zijn. Dat het woord ‘stick’ in de vertaling voor moet komen is evident, de rest van de vertalingen komt er dichtbij, maar is het net niet. We houden het op de voorgehouden wortel (of is het in het Nederlands ‘worst’) als beloning, zonder de bijbehorende straf en dus toch zónder de stick…………..






Bloemlezing
(verhaal: november 2020)


Om 18:43 is mijn geduld op. Ik breek het gesprek via FaceTime met mem af en kondig aan in de deuropening te gaan wachten. Mem weet wel beter dan haar eigenwijze oudste op andere gedachten te brengen en beëindigd hoofdschuddend het gesprek. Ik doe de lichten in het kantoor achter me uit, draai de sleutel om, open de voordeur en houdt wiebelend als een klein kind in de deuropening, in mijn joggingbroek en op mijn pantoffels, de wacht. Sinterklaas vieren als kind is er niets bij! Om de wachttijd te bekorten app ik met mijn boesem. ‘Nog 7 minuten’, stuur ik, ‘volgens bezorgschema tussen 16:50 en 18:50.’ De foto  van mezelf in de donkere deuropening die ik meestuur illustreert mijn gespannen verwachting. Ik spring van binnen naar buiten en van buiten naar binnen, op mijn tenen balancerend en houdt de tijd én de straat angstvallig in de gaten. Al eerder dan de aangekondigde 16:50 zat ik op de bank en speurde de toen nog zichtbare straat af. Bijna twee uur, een maaltijd en een gesprekje met mem later, is er echter nog geen spoor van de postbode. 


Eerder vandaag hoefde ik, en met mij mijn boesem, niet te wachten. Met een klap viel de envelop op de mat en scherp als altijd weet mijn boesem wat er zojuist bezorgd is. Ze onderbreekt ons gesprek en roept: je boek is er!!!!! Ik ga het NU pakken!’. ‘WACHT’ gil ik terug. ‘IK BEL JE MET BEELD, NIET UITPAKKEN!’. Ik tik het gesprek weg en bel onmiddellijk terug via whatsapp met beeld. Het duurt even voor mijn boesem antwoordt. ‘Sorry’, hijgt ze, ‘de telefoon lag beneden, die moest ik even halen. Maar nu zit ik er klaar voor, in bed!’.  Om de spanning op te voeren leest ze eerst de twee kaarten voor die ze voor haar verjaardag van afgelopen maandag kreeg. Maar dan is het zover, ze toont me het pakketje met mijn boek erin, verzonden door Ziezoprint nog vóór mijn eigen pakket verzonden was, draait het om en start met openen. Dat valt niet mee. Mijn broer is niet zuinig geweest met plakband en de schaar uit de badkamer (nog meer oponthoud!) moet er aan te pas komen. Ze pelt het boek geduldig uit de verpakking en houdt het enthousiast voor de camera. We gillen nog even naar elkaar, zo mooi dit! Iets rustiger nu bladert ze genietend door het boekje. ‘De kleuren zijn heel mooi’ complimenteert ze mijn ontwerp, ‘en de bladzijden zijn heel mooi glad.’ Ik geniet met haar mee en verheug me op het moment dat IK mijn boek in handen heb. Dat ik het voor het eerst mag zien, voelen, proeven en ruiken. We spreken af vanavond te bellen. Met beeld. Dat we het pakket met mijn boeken samen uit gaan pakken. 

 


Het is 18:53 en ik bekijk nogmaals mijn track and trace. De schrik slaat me om het hart als ik de pagina ververs. “Sorry! We hebben helaas wat vertraging. We doen ons best om het pakket vandaag nog te bezorgen (uiterlijk 22:00 uur).“ Mijn boesem reageert laconiek: ‘Oeps. Nog ff geduld. Balen zeg.’ Ik reageert iets minder laconiek maar besluit niet te gaan huilen of te panikeren. Ik probeer controle te krijgen door een bericht te sturen naar postenel maar dat wil niet lukken. Het zal de voorzienigheid zijn. Ik volg mijn gevoel en installeer me weer in de deuropening en herhaal mijn dans van verwachting. Het duurt even maar dan rijdt er een witte bus de straat in. Twintig meter rechts van mijn huis parkeert het vehikel en ik zie een oranje streep oplichten achter het stuur. Ik begin te springen. Daar is ie! De oranje streep beweegt en de bestuurder stapt uit. Oogcontact is in het donker lastig maar ik verbeeld me dat hij mij ziet. De jonge bezorger kruipt de achterruimte van de bus in en komt even later met 1 pakket in zijn handen uit de wagen gekropen. Hij loopt naar de overkant van de straat, belt aan en geeft al snel het pakket uit handen. Terug bij de bus haalt hij een volgend pak uit de laadbak. Hij loopt ermee naar de schuin tegenovergelegen zijstraat. Ditmaal duurt het langer en ik volg angstvallig zijn bewegingen. Bij de bus aangekomen trekt de jongeman echter het portier open en gaat achter het stuur zitten. Ongelovig staar ik naar de bus. Ik hef mijn handen in wanhoop op en speel de dramaqueen die ik ben. ‘Wat????’ Zeg ik hardop. ‘Niets voor mij?????’. Of de knul me ziet weet ik niet, het donker geeft geen informatie prijs. Wel doemen er lichten op, vanaf de andere kant van de straat komt nog een bus aangereden. GLS staat er met geel-blauwe letters op. De bus stopt twintig meter links van mijn huis. Ik voel een vleugje hoop, zou het? Maar het was toch postenel ? Vraag ik mezelf hardop af. Met mijn ogen volg ik de bezorger van GLS en verwacht dat deze bezorger niet bij mij op de bel wil drukken. En dat klopt. Efficiënt bezorgt de wat oudere man het pakket bij een buurvrouw of buurman en rijdt al snel daarna weg. ‘Mijn’ postbezorger zit al die tijd in zijn wagen. Ik stel me voor dat hij weer uitstapt en mijn vergeten pakket grijpt en het mij bezorgt. Die hoop vervliegt als de wagen start, de lichten aan gaan en de bus zich in beweging zet.
Om een paar meter verderop, iets voorbij het punt vanwaar de GLS zojuist vertrok, weer stil te staan! Mijn hoop bereikt in een seconde de kop van jut. Ik sta uitbundig te dansen als de jongen uitstapt, zich weer in de laadbak begeeft en deze keer met drie pakketten uitstapt en mijn richting op komt lopen. Vol blijdschap roep ik uit; ‘JA, JE HEBT EEN PAKKETJE VOOR MIJ!’ De jongen lacht me vriendelijk toe en vraagt wat mijn huisnummer ook al weer is? ‘Nee’ zegt hij dan grijzend, ‘daar heb ik geen pakketje voor.’ Even ben ik in verwarring om in lachen uit te barsten als de jongen me uit mijn lijden verlost. ‘Nee hoor, dat is een grapje, ik heb een pakket voor u.’ De explosie van vreugde blijft niet uit en ik licht de jongeman toe dat ik een boek geschreven heb, dat de boeken in dat pakket zitten. Waar het over gaat, informeert de jongen beleefd, ‘als ik vragen mag’ voegt hij er nog beleefder aan toe. ‘Korte verhalen over het leven van alledag’ vat ik mijn boek samen. ‘Dit verhaal, over wat er nu net gebeurde, komt waarschijnlijk in deel 2’ voeg ik er lachend aan toe. De jongen vind het prima. Hij vergeet dat ik het boek zelf schreef en wenst me meerdere malen veel plezier met het lezen. Hij zoekt naar de juiste woorden ten afscheid ‘dan wens ik u veel, eh, ja, eh, veel plezier met lezen, leesplezier? Is dat een woord?’. Ik stel hem gerust. Ook als het geen woord zou zijn dan zou hij het mogen gebruiken, maar het is juist. ‘Veel leesplezier dan maar!’. Na die woorden sluit ik de deur en ren het kantoor binnen. Ik knip het licht aan, grijp de schaar  en bel in bij mijn boesem. Nu is het tijd!

 


En er komt een vervolg, met dezelfde postbezorger, enkele dagen later.

 

Ik hoor de roffel op het raam en spring een meter de lucht in. Mijn moeder voor de webcam kijkt ook verschrikt. Na mijn middagslaapje vandaag ben ik echter helder van geest; het moet de postbode zijn. En dat klopt, ik open de deur en de jongeman biedt nog voor de deur volledig geopend is zijn excuses aan. Het was niet zijn bedoeling mij te laten schrikken maar toen hij naar de buren liep om mijn pakketje af te geven zag hij licht branden. Hij zag mij staan bij mijn bureau en hij vertelt mij nu stralend dat hij weet waarom; ‘u was natuurlijk bezig met een nieuw boek!’ Op zijn vraag hoe het met mijn boek gaat kan ik antwoorden dat de eerste lichting uitverkocht is. Een nieuwe druk is in de maak! ‘U bent een opkomende auteur, dus’ lacht de jongen me toe. Hij feliciteert mij en is trotser dan ik zelf ben ;-) Heerlijk vind ik dat, mannen (in dit geval jongens) die blijer met mijn vorderingen zijn dan ik zelf. Dat is genieten in het kwadraat, en dat kan ik gebruiken!